Overheid, zorg voor een eerlijk speelveld

Lousewies van der Laan, oud-Tweede Kamerlid en fractievoorzitter D66
Eva van Esch, oud-Tweede Kamerlid Partij voor de Dieren 

Het statiegeldsysteem is al enige tijd een terechte doorn in het oog van menig consument. Door defecte inleverautomaten zijn lange wachtrijen voor het terugbrengen van blikjes en flessen de norm. Waarom wordt er niet geïnvesteerd in een handiger systeem? Dat is het resultaat van een slimme lobby die inzet op ontkennen, vertragen en afleiden. Het zijn tactieken die we kennen van de tabaks- en olie lobby, onder de internationale naam “deny, delay, deflect”. In praktijk komt het neer op slagzinnen als: “er is meer onderzoek nodig om een verband aan te tonen”, “laten we een commissie oprichten om er samen uit te komen”óf “moet het individu niet gewoon beter haar afval opruimen?” Zodoende houden ervaren lobbyisten – vaak oud-politici – maatregelen in het publieke belang voor een schoon milieu of bescherming van de volksgezondheid jarenlang tegen.

Deze tactieken komen niet uit de lucht vallen. Ze worden gefaciliteerd door een ongelijk speelveld. De Nederlandse overheid heeft het bedrijfsleven nauw betrokken bij het behalen van haar milieudoelstellingen. Zo ook in het statiegelddossier. Maatschappelijke organisaties en burgers genieten een dergelijke positie niet, zij staan buiten het systeem. Dat bleek uit een recente reconstructie in het Financieel Dagblad. Het artikel brengt een 23-jaar durende lobby van het bedrijfsleven in kaart die laat zien dat de betrokken bedrijven inzetten op vertraging en afleiding (lees: delay en deflect tactieken).

In het statiegelddossier hebben ze er zelfs een naam voor: “meestribbelen” wordt het genoemd. Het doel was om échte systeemverandering te voorkomen. Toen Jan Pronk in 2001 een plan presenteerde om statiegeld te heffen op kleine flesjes en blik, ging de lobby dan ook direct in de contramine. Zij zagen het statiegeldsysteem liever in zijn geheel verdwijnen. Pronk kreeg steun van de Tweede Kamer om aan de slag te gaan, maar de supermarkten en drankproducenten zetten volop in op vertraging en afleiding. Met de campagne, Nederland Schoon, werd de verantwoordelijkheid voor schone straten bij de burger neergelegd. Het bleek volstrekt ineffectief om afval tegen te gaan bleek jaren later uit een eigen analyse van de brancheorganisatie. Het vertragen was begonnen. 

Er is te weinig publiek bewustzijn over deze tactieken, daarom kunnen ze telkens opnieuw worden ingezet. Het is daarom belangrijk dat er bewustzijn ontstaat bij politiek, ambtenaren, burgers en media over deze tactieken. Dat komt echter telkens te laat. Het bekendste gebruik van deze vertragingstactieken is die van ExxonMobil. ExxonMobil, de oliegigant, is al sinds 1970 op de hoogte van de risico’s van klimaatverandering en de negatieve effecten van het gebruik van fossiele brandstoffen. Desondanks vertragen zij tot op de dag van vandaag maatregelen die het gebruik van fossiele brandstoffen kunnen beperken. 

Er is ook een alternatieve tactiek, het afleiden van de problematiek. Deze tactiek kent meerdere verschijningsvormen. Het is echter altijd een win-win voor de lobby: in de ogen van de politiek en overheid word je een constructieve partner, terwijl het tegelijkertijd de gemoederen bezighoudt. Een voorbeeld uit de praktijk is het afschuiven van de verantwoordelijkheid van producenten naar consumenten. Neem de individuele CO2-voetafdruk, in 2004 gelanceerd door de fossiele industrie. Het verschuift het narratief en legt de verantwoordelijkheid bij het individu/consument, weg van de noodzakelijke systeemverandering. 

Er zijn wederom parallellen in het statiegelddossier. In 2009 wordt het plan “Plastic Heroes” gepresenteerd. De campagne deed een beroep op burgers om hun plastic te laten recyclen in oranje plastic zakken. Van begin af aan is het onduidelijk of het systeem tot de gewenste verandering gaat leiden. In 2016, bij een evaluatie, blijkt dat de behaalde milieuwinst zeer gering is. Milieuorganisaties verbazen zich over het gebrekkige resultaat en de vertraging in het dossier. Daarbij is opvallend dat statiegeld onvoldoende als alternatief wordt gezien, ondanks dat grote flessen-recycling zich al effectief heeft bewezen. 

De lobbytactieken brengen onnodige schade toe aan de maatschappij. In het statiegelddossier toont vergelijkend onderzoek aan dat statiegeld op flesjes een afname van 85% in het zwerfafval in het milieu heeft bewerkstelligd. De overheid verzaakt haar eigen rol op het moment dat het niet opkomt voor brede maatschappelijk doelen zoals een schoon milieu of de volksgezondheid. 

Er is nu een kans om die verandering te bewerkstelligen. Op 19 december aanstaande is het eerste debat circulaire economie in de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer. Een uitstekend moment voor alle nieuwe Kamerleden om te laten zien dat zij het menen met de circulaire economie. Dat zij willen gaan voor een Circulaire Economie-wet waarin ambitieuze doelen worden vastgelegd en het bedrijfsleven niet dezelfde vinger in de pap heeft als in de afgelopen jaren, ze wél bij de invoering van statiegeld hebben gehad. 

Tweede Kamerleden moeten zich natuurlijk wel weerbaarder maken tegen ontkenning van de feiten, afleidingstactieken en onnodige vertraging vanuit de lobby. Daarvoor hebben zij rugdekking nodig. Dat kan door meer maatschappelijke- en burgergeluiden mee te laten besluiten in milieu- en vervuiling dossiers, de verwevenheid tussen politiek en bedrijfsleven aan te pakken én door meer lobbytransparantie te organiseren (bijv. met een lobbyregister en een lobbyparagraaf goed te in te richten) zodat controle op beleid vanuit de journalistiek en Tweede Kamer gemakkelijker wordt.